Het jaar 1921 was voor Zuidoost-Drenthe een rampjaar. Onder de veenarbeiders heerste massale werkloosheid, armoede en honger. Deze crisis kwam echter niet uit de lucht vallen.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog trokken talloze mensen naar Drenthe om te werken in de veengebieden. Er was grote behoefte aan turf vanwege het tekort aan steenkool. Omdat na de oorlog de import van steenkool weer op gang kwam, stortte de vervening in. Een langdurige sociaaleconomische crisis was het gevolg.
In dezelfde periode kreeg het socialisme voet aan de grond en werden er vakbonden opgericht. Het verzet tegen de verslechtering van de arbeids‑ en levensomstandigheden was echter niet eensgezind. Terwijl er in Nederland in het algemeen sprake was van een tegenstelling tussen socialistische en confessionele vakorganisaties, gold in Zuidoost-Drenthe dat vooral anarchisten en sociaaldemocraten tegenover elkaar kwamen te staan. Tijdens de crisis in 1921 kwam deze rivaliteit tot een hoogtepunt.
Op 18 oktober as. verzorgt Jan Kalter, auteur van het boek “Opstand en ondergang van de veenarbeiders in Zuidoost-Drenthe 1860-1921” een (ongetwijfeld) boeiende lezing over deze heftige periode. Locatie: De Drieklank, Kerkstraat 16 in Aalden. Aanvang: 20.00 uur.